Toen Oss in 2015 het plan opvatte om vluchtelingen op te vangen in het oude Belastingkantoor, was niet iedereen het daarmee eens. Er werd zelfs een rechtszaak aangespannen door iemand die vond dat vluchtelingenopvang beter aan de rand van de stad kon dan midden in het centrum. De zaak was kansloos.
Het plan ging door. Het kantoor werd verbouwd en vlak voordat het bewoond werd, kwamen ongeveer 200 nieuwsgierige Ossenaren een kijkje nemen. Ze zagen er stapelbedden en lockers en verschillende gezamelijke ruimtes met tafels, stoelen en een tv. En een keuken met magnetrons. Netjes, maar sober, zoals dat dan heet. Meest gehoorde zorg onder de bezoekers: “ze moeten wel wat te doen hebben”.
Vanuit de Osse samenleving kwamen vrijwilligers naar voren en vormden wat later de stichting “Thuis in Oss” is gaan heten. Er werden inzamelingsacties gehouden voor kleding en speelgoed. Er werden kookgerei en fietsen geregeld, en niet te vergeten, talloze activiteiten georganiseerd. Oss liet zich van haar gastvrije kant zien en bood hulp aan mensen die het nodig hadden. De sobere opvang kreeg zo kleur en alles kwam op z’n pootjes terecht.
Inmiddels is het 2023, er zijn nieuwe vluchtelingen en het is goed om te zien dat Oss zich blijft inzetten voor menswaardige opvang. Het is goed dat onze gemeente zich inzet voor hen, die alles zijn verloren en onze hulp nodig hebben, voor hen die een gewoon leven willen zoals jij en ik. En het is heel goed dat Osse vrijwilligers zich blijven inzetten en asielzoekers niet enkel als last of bedreiging, maar zowaar, als mensen zien. Met al deze inzet mogen we er best op vertrouwen dat de opvang op de nieuwe locatie, deze keer wel aan de rand van de stad, net zo goed verloopt, als nu.
Stelling: Oss mag trots zijn op de manier waarop het vluchtelingen een plek biedt.
Deze column is uitgesproken op lokale tv-zender Dtv.